Vraag jongeren wat Facebook is en je krijgt her antwoord dat dat een site is om vrienden te maken. Natuurlijk zeggen jongeren dat, wat zouden ze anders kunnen denken? Facebook is nou eenmaal wat jongeren gebruiken om vrienden te maken. Het eigenlijke doel van Facebook en de mensen die erachter zitten, is geld te slaan uit hun persoonlijke relaties. Maar daar weten die jongeren niks van. Net zoals als ze niks weten van andere software, de programmeurs die het bouwen, en de ideeën erachter.
DIGITAL NATIVES
In mijn eerdere boeken jubelde ik over de ‘digital natives’, de generatie die opgroeit omringd door computers, die mediawijs zouden zijn en dwars door alle marketingtrucks van de grate mediabedrijven heen zouden kijken. Maar in tegenstelling tot wat ik toen dacht, blijkt die generatie juist minder goed in staat de betrouwbaarheid van informatrie te beoordelen of de intenties van de programma’s die ze gebruiken te doorzien. En als ze niet weten waar de programma’s die ze gebruiken eigenlijk voor bedoeld zijn, dan zullen ze die nooit effectief kunnen gebruiken. Ze zijn geen computergebruikers, maar eerder gebruikten.
Verrassend genoeg is Amerika, waar het internet nota bene geboren is, het enige ontwikkelde land dat geen programmeerlessen aanbiedt in het openbaar onderwijs. Natuurlijk, sommige scholen geven wel ‘computerles’, maar in plaats van de kinderen te leren hoe een computer werkt, leren ze in die lessen alleen maar met computerprogramma’s werken: hoe je Microsoft Office moet gebruiken, of Adobe Photoshop, of andere programma’s die veel op kantoren gebruikt worden . De scholen leiden onze kinderen op voor een baan op de arbeidsmarkt van vandaag, in plaats van ze voor te bereiden op de arbeidsmarkt van morgen.
VOORSPRONG
Toen ik vorig jaar onderzoek deed voor een boek over digibeten in Amerika maakte ik kennis met de generaal die het gezag voert over de United States Cyber Command. Hij vertelde dat hij volop nieuwe rekruten had om de onbemande vliegtuigen en ander modern wapentuig te besturen, maar dat er niemand te vinden is die ze kan programmeren, of die dat wil leren. Er waren geen rekruten te vinden die in staat en bereid zijn basislessen programmeren te volgen. En dat terwijl de universiteiten in Rusland, China en zelfs in Iran grote hoeveelheden programmeurs afleveren, zo vertelde hij. Het is slechts een kwestie van tijd - maximaal één generatie - voordat de VS hun digitale voorsprong volledig kwijt zijn.
En zolang we in Amerika programmeerwerk blijven zien als een minderwaardige klus die het best kan worden uitbesteed aan ontwikkelingslanden, zullen we ook onze voorsprong op het gebied van innovatie verliezen. Grote bedrijven zullen daar weinig last van hebben, zij kunnen hun programmeerwerk overal ter wereld wel laten uitvoeren. Maar de gemiddelde Amerikaanse arbeider zal mooi op z’n neus kijken, als hij op zoek moet naar een baan als er in de industrie geen werk meer te krijgen is.
MINDERWAARDIG
Maar persoonlijk denk ik dat het feit dat we niet in staat zijn - of zelfs weigeren - in te zien hoe de netwerken en programma’s die we elke dag gebruiken in elkaar zitten, niet alleen een bedreiging is van onze militaire of economische superioriteit. Het is vooral ook slecht voor onze zelfstandigheid en autonomie als mensen. Nooit eerder in de geschiedenis had de mensheid zo’n passieve houding ten opzichte van een nieuwe technologie waar ze zo afhankelijk van was.
Toen mensen taal ontwikkelden, leerden ze niet alleen luisteren, maar oak praten. Met de ontwikkeling van het geschreven woord leerden we niet alleen lezen maar tegelijkertijd ook schrijven. En nu onze maatschappij steeds verder digitaliseert, zouden we niet alleen moeten leren hoe we programma’s kunnen gebruiken, maar ook hoe we ze kunnen maken.
GEREEDSCHAP
Computers bieden digitale gereedschappen die niet te vergelijken zijn met een hark, of een stoommachine of zelfs een auto: dingen die we prima kunnen gebruiken zonder dat we weten hoe ze eigenlijk werken. Digitale technologie beïnvloedt niet alleen de wereld om ons heen , het beïnvloedt ook de manier waarop we die wereld ervaren. Onze beeldschermen zijn de vensters waardoor we de wereld om ons heen beschouwen, ervaren en interpreteren. Computers en internet zijn niet slechts een indrukwekkend nieuw communicatiesysteem waarmee we ons bereik en onze invloedssfeer vergroten. Wat er feitelijk gebeurt is dat we een deel van onze cognitieve processen uitbesteden aan externe, buitenmenselijke mechanismes. Mechanismes die niet alleen het product zijn van de wensen en bedoelingen van een individu of groep die ze bedenkt, maar die bijna zelfstandige entiteiten zijn geworden die het vermogen hebben andere componenten in het netwerk te beïnvloeden: ons namelijk.
Eens werden machines verwelkomd om zware handarbeid te verlichten maar al gauw dreigden ze mensen in de fabrieken overbodig te maken door handarbeid vrijwel volledig te annexeren. Computers en netwerken namen in eerste instantie ons eenvoudige denkwerk over maar gaan nu zelfs nog verder dan overnemen en annexeren. Ze kopieren niet alleen onze intellectuele processen - onze programma’s, maar steeds vaker weerhouden ze ons van ons complexe denkwerk - ons hogere bewustzijn, bezinning en bespiegeling, het bedenken van iets nieuws en het toekennen van betekenis. Terwijl het grate voordeel van het uitbesteden van de simpele rekentaken aan computers, nou juist moest zijn dat wij mensen ons hoofd vrij konden maken om ons bezig te houden met wat echt belangrijk was. Daarom is het essentieel dat zoveel mogelijk mensen meewerken met het ontwerp van computers en programma’s. Hoe meer mensen meedoen, des te menselijker zullen deze digitale gereedschappen uiteindelijk zijn.
BETROKKEN
Al sinds eind jaren ‘70 ben ik zeer enthousiast over computers. En ik geloof nog steeds dat dit het moment is waarop we hebben gewacht. We krijgen de mogelijkheid bewust invloed uit te oefenen op de evolutie van onze soort. We verbinden ons met netwerken en vormen zo iets dat misschien wel groter zal zijn dan de som onzer delen. Maar we moeten allemaal actief blijven deelnemen aan het project in plaats van de controle over onze toekomst uit handen te geven aan een enkeling die kan programmeren, en aan de bedrijven die bereid zijn hem ervoor te betalen.
Hoe meer we de wereld en elkaar ervaren via digitale interfaces, des te belangrijker wordt de vaardigheid te kunnen programmeren. En als we zelf niet echt in staat zijn complexe computerprogramma’s te schrijven, dan nog is het van groot belang, in ieder geval te kunnen doorzien hoe programma’s werken en welke bedoelingen er werkelijk achter zitten. Want wanneer mensen snappen hoe hun technologie in elkaar zit, zullen ze inzien dat de wereld vol vergelijkbare processen is: de economie, het onderwijs, de politiek, de overheid.
Alle systemen hebben ingebouwde bedoelingen. En hoe minder goed we in staat zijn die te herkennen, des te groter is de kans dat we ze per ongeluk aanzien voor vaststaande feiten. Des te grater de kans dat we de landkaart met het gebied verwarren.
We zullen op z’n minst de afwijkingen en beperkingen van de technologie die we gebruiken, moeten leren herkennen. En onze jongeren aanleren dat ook te doen. Want als we niet zelf deelnemen aan het bouwen van onze digitale toekomst, dan zal iemand anders - of iets anders - het voor ons doen.